Een spreker op een conferentie toonde zijn toehoorders een briefje van vijftig euro en vroeg wie het wilde hebben. Vrijwel iedereen stak zijn hand op. Hij zei: ‘Ik ga dit briefje aan iemand van jullie geven. Maar laat mij er eerst nog wat mee doen.’ Hij verkreukelde het biljet en vroeg: ‘Wie wil dit briefje nu hebben?’ Weer gingen de handen in de lucht. Vervolgens gooide hij het biljet op de grond, vertrapte het onder zijn voeten en vroeg opnieuw: ‘Wie wil dit biljet nu nog hebben?’ Iedereen stak de hand op. Toen zei hij: ‘Zoals dit briefje van vijftig euro - waar van alles mee gebeurd is - zijn waarde houdt, zo blijf jij in de ogen van God van onschatbare waarde. Hoe je ook bent toegetakeld. In welke staat jij ook verkeert: verkreukeld of gladgestreken. Hoe jij je ook voelt. In Gods ogen ben je en blijf je uiterst waardevol.’ Ik vond het indrukwekkend.

Wat er ook in ons verleden is gebeurd: als mensen over ons heen hebben gelopen, op ons hebben gespuugd, gezegd hebben dat je niks kunt, dat je niet goed genoeg bent, dat je nooit succesvol wordt, dat je waardeloos bent… Het zijn allemaal leugens. In de ogen van God, onze Maker, zijn we uiterst waardevol.

Wanneer je ontdekt hoe waardevol God jou vindt, dan ga je dingen doen die echt van waarde zijn. In Gods handen verandert het meest waardeloze voorwerp in een waardevol instrument dat Hij gebruiken wil tot zijn eer.