Bijbelsdagboek voor vreemdelingen
22 december
„Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; want Hij die uit God geboren werd, bewaart hem.” 1Joh.5:18a
Abraham kwam te wonen midden tussen mensen waarvan hij tevoren niets wist.
Abraham diende God, maar hij wist niet of er in dit land mensen woonden die God kenden.
God had Zich aan Abraham geopenbaard in Haran, een land waar men de Here niet diende en hem naar Kanaän gezonden(12:1). Abraham voelde zich om deze openbaring van God niet uitnemender dan andere mensen: hij sloot zelfs de mogelijkheid niet uit dat de mensen in Kanaän God ook kenden. Hij was er echter niet van overtuigd en hield er daarom rekening mee, dat ze hem zouden kunnen doden vanwege zijn mooie vrouw Sara.
Vaak denken we dat God alleen de God van de Israëlieten was, maar hier zien we duidelijk dat God Zich niet alleen openbaarde aan Abraham, maar dat velen de HERE kenden.
God sprak tot Abimelech in een droom en Abimelech kende de HERE zo goed, dat hij niet kon geloven, dat God een rechtvaardig volk zou doden.
Abimelech vreesde de HERE en hij kon van zichzelf getuigen dat hij onschuldig was, en dat zijn handen rein waren! Daarom weerhield God hem er ook van om te zondigen.
Neen, God is niet alleen de God van Abraham, maar ook de God van allen die naar Hem luisteren, zoals Abimelech! En als God Zich over ons ontfermt, dan mogen wij weten dat Hij ons vasthoudt en bewaart, zodat de boze geen vat op ons heeft!
Maar willen wij de beschermende hand van de Here ervaren, dan moeten wij ook Zijn Woord niet verachten maar doen wat Hij zegt: luister naar de profeet „dan zal hij voor u bidden, opdat gij in het leven moogt blijven”.