Getuigenis VERGEVING door Corrie Ten Boom

Getuigenis Corrie ten Boom: Vergeving

In 1947 was Corrie ten Boom in Duitsland om het evangelie te verkondigen. Tijdens een van deze bijeenkomsten zei ze tegen haar publiek dat God door Jezus Christus onze zonden op de bodem van de zee gegooid heeft.

Terwijl de mensen na afloop van de bijeenkomst vertrokken, zag ze een man naar haar toekomen die ze herkende. De man was bewaker geweest in kamp Ravensbrück waar wij naartoe gestuurd waren (...) Ineens kwam alles weer naar boven: de enorme ruimte met de felle lampen aan het plafond, het kleine hoopje jurken en schoenen in het midden op de grond, de schaamte om naakt langs deze man te lopen. Ik zag het kwetsbare lijf van mijn zus voor mij; haar ribben waren duidelijk zichtbaar onder haar dunne huid. Betsie, wat was je mager! (...) Ik herinnerde me het leren zweepje dat aan zijn riem bungelde. Nu stond hij voor me met een uitgestoken hand: 'Wat een mooie boodschap, fräulein! Wat is het goed dat al onze zonden, zoals u zegt, op de bodem van de zee liggen!'

Hoewel hij Corrie niet als een van zijn voormalige gevangenen herkende, vroeg hij aan de Nederlandse vrouw of ze wilde bevestigen dat de zonden van een concentratiekampbewaker vergeven konden worden. Het was de eerste keer dat ze iemand tegenkwam die haar vroeger gevangen had gehouden, en dus, zo zei ze, hield de vrouw die net een toespraak over Gods vergeving had gehouden haar hand in haar zak. Toen vertelde hij haar dat hij bewaker was geweest in Ravensbrück en dat hij naar Christus toegegaan was om vergeving te ontvangen 'voor alle wrede daden die ik daar gedaan heb. Daar had Corrie niets aan. 'Ik stond daar ik, degene van wie de zonden elke dag vergeven moesten worden - en ik kon het niet. Betsie was op die plek gestorven - kon hij haar langzame vreselijke dood zomaar uitwissen?' Zij stond daar maar - hij met zijn uitgestoken hand, zij zonder haar hand te bewegen.

Maar Corrie dacht aan alles wat ze over christelijke vergeving wist. Ze wist dat ze het moest doen. Ze had na de Tweede Wereldoorlog veel mensen gezien die het niet konden en die door hun 'verbittering verlamd waren gebleven. Ze wist ook 'dat vergeving geen emotie is (...) [Het] is een daad van de wil. In stilte bad ze: 'Jezus, help me (...) ik kan mijn hand toch wel optillen, dat is toch niet zo moeilijk.

En dus legde ik mijn hand houterig en werktuigelijk in de hand die naar mij uitgestoken was. En terwijl ik dat deed, gebeurde er iets ongelofelijks. Er ontstond een elektrische stroom in mijn schouders die door mijn arm naar beneden racete en oversprong op onze verstrengelde handen. En daarna leek het alsof deze genezende warmte door heel mijn lichaam heen vloeide terwijl me de tranen in de ogen sprongen.

'Ik vergeef je, broeder!' riep ik uit. 'Met heel mijn hart!' (...) Nooit eerder had ik Gods liefde zo intens ervaren als op dat moment.

Ik zou willen dat ik kon zeggen dat barmhartige en liefdevolle gedachten vanaf dat moment als vanzelf in mij opkwamen. Maar dat was niet zo. Als er íets is wat ik geleerd heb gedurende de 80 jaar van mijn leven, is het dat ik goede gevoelens en goed gedrag niet in me op kan slaan – ik kan ze alleen elke dag opnieuw bij God op komen halen.

Corrie benadrukt dat vergeving echt heel moeilijk is. De feitelijke ervaring was een geschenk van God aan haar. God zal aan ons ook alles geven wat we maar nodig hebben. Het is niet maar een optie, het is een daad van de wil, en er is goddelijke bijstand nodig.